50 Tinten 40 (deel 1)

Daar komt de volgende uitnodiging! 
Eind januari ben ik een heel weekend bezig de veertigste verjaardagen van vriendinnen te vieren. Er zijn er al een paar voorgegaan maar dat was -anderhalf en twee of drie jaar geleden- nog een ver van mijn 37e bed show. 

De uitnodigingen zijn nogal grillig. Er zijn er bij die het kennelijk vreselijk vinden dat ze veertig worden, of dat hun partners het kennelijk vreselijk voor hun vinden of dat ze juist heel hysterisch het leven plotsklaps gaan omarmen, hun rimpels koesteren en hun uitgezakte dijtjes laten verbronzen. Alsof ze zich voorbereiden op het naderende biologische Armageddon. Er lijkt een einde te naderen of tenminste een begin daarvan maar feesten gaan we, hoe dan ook.

Veertig doet iets met je. Meer dan toen we 25 werden of 30 -toch ook een mijlpaal- of 36 -óver de helft!- Veertig is écht GROOT, kennelijk.  Het is de tijd van vage veertig; een soort van puberteit voor gevorderden.
Je hebt de jeugd al lang en ver achter je gelaten maar de rollator is nog een onbekende, schimmige veronderstelling aan de glanzende horizon van je leven.

Je zóu nog een baby kunnen wensen maar je mag misschien ook al wel lekker een avondje weg omdat je kinderen inmiddels groot genoeg zijn om alleen thuis te blijven. Je kunt nog een carrière-switch maken want je kennis en ervaring wegen nog net iets meer dan je leeftijd. Het is nog vroeg genoeg om een opleiding te gaan volgen, voor jezelf te gaan beginnen of te besluiten dat je alleen nog maar de dingen doet waar jij blij van wordt maar je weet al te veel om dan tenminste niet meteen de juiste keuze te maken. Je reist om het reizen, eet om het eten en vrijt om het vrijen; vluchten hoeft niet meer. Er kan gescheiden worden en ook nog getrouwd of een nieuwe relatie worden aangegaan maar je zal nooit meer zo naïef zijn zoals toen en je maakt dit keer de romantiek lekker zelf.
Je mag ook nog best gaan stappen en je kunt nog best een keer dronken worden maar je zult nooit meer wakker worden op een onbekende plaats naast een onbekende persoon in een ondubbelzinnige toestand. 
Je maakt nog steeds lekker ruzie maar niet meer over belangrijke dingen. Je kunt verleiden door te verhullen en spreken door te zwijgen. Je bent niet meer de jongste bij Bruce Springsteen maar ook zeker niet de oudste. Je mag een bril maar alleen voor ver weg of om te lezen; je bent de jongste van morgen maar de oudste van gisteren.

Vage veertig, waar meisjes nou eindelijk eens echt vrouwen móeten worden. Al was het maar omdat dat achttienjarige snotblaag van drie huizen verderop steevast “Mevrouw” blijft zeggen en weigert tot tutoyeren over te gaan. In zijn ogen lees ik onverbloemde angst en ontzag voor mijn doorleefde voorkomen en hij weigert de brug der generaties daardoor over te steken ook al roep ik hem bemoedigend toe; “Serieus, gast! BFF!”
Vage veertig. Het moment waarop je nagefloten wordt en dan tegen de verwarde twintigjarige eager-beaver naast je kunt zeggen; “Jaahaa! En dit heeft óók nog twee acht ponders meegedragen!”
Vage veertig. Die keer dat je tot aan je strot in de zenuwen zat in afwachting van dat sollicitatiegesprek en in de wc ineens ziet wie je werkelijk bent; ik! Het moment waarop je beseft dat je je niet gróter of beter meer hoeft voor te doen omdat je eigenlijk al groot en goed genoeg bènt.
Vage veertig. Waar we weten hoe belangrijk een goede kus is en we “vijftig tinten grijs” niet nodig hebben om tot inspiratie te komen. Deze geven we met een gemeende glimlach cadeau aan ons vijfentwintig jarige buurmeisje”Veel plezier ermee, meid, en als je vragen hebt, dan hoor ik het wel.” Of aan onze moeders want die komen van een heel andere generatie; “Hier mam. En voorzichtig, hè?!”
Vage, heerlijke veertig waarin we eindelijk snappen dat we niet alles kunnen weten en weten dat we niet alles wíllen snappen, waar het verleden nog dichtbij is en de toekomst nog eindeloos ver. 

Toch maakt mijn vriendin zich grote zorgen. Ze wil geen kinderen meer, haar carrière gaat als een speer, haar lijf is nog in vorm en ze heeft een man die de grond kust waarop ze loopt. En toch hangt de ellende van het naderende onheil als zichtbare gewichten aan haar schouders.
Ze wil haar verjaardag eigenlijk niet vieren maar zal ongetwijfeld woest worden als daar niks aan gedaan wordt. Dus toch maar een feest, een groot feest dan ook maar meteen. Want áls we gaan, dan gaan we gewoon góed.
Haar man organiseert het. Daarvoor moet hij duidelijke opdrachten aan haar geven anders gaat ze zich er toch weer mee bemoeien. Ondertussen roept ze dat ze per sé 39 wil blijven en ook geen cadeautjes weet en zéker geen antirimpelcrème wil krijgen.
“Ach ja,” zegt hij oeverloos rustig ten midden van haar tumult, “Ze heeft het kennelijk nodig.”
Waarna hij zich ietwat voorover buigt en zachtjes fluistert; “Of zou het de overgang zijn?”
Wij zwijgen wijselijk en schenken maar vast een wijntje in.
Veertig…hmmmmmm….

(wordt vervolgd)

Reacties zijn gesloten.