50 tinten 40: Vlezige Veertig (deel 2)
“De vooruitzichten lijken somber; het vlees zal steeds meer terrein winnen en laat zich steeds minder makkelijk wegmoffelen, inpakken en straktrekken. Anderzijds; we zijn niet voor niets veertig geworden om te snappen dat er wel leukere, betere en vooral nuttiger zaken in het leven zijn om ons mee bezig te houden dan die eeuwige strijd tegen dat lijf.
En dat is dan weer de grote winst van veertig…”
Jaja…we zijn (bijna) veertig of zojuist geweest. We hebben de eerste grijze haar gespot, gemerkt dat we onze ogen samenknijpen bij het lezen of ver weg zien en stiekem meer slaap nodig hebben dan we eigenlijk willen toegeven. Om half tien naar bed is natuurlijk écht tuttig! Maar ja, dat zijn de rectificatiehemdjes en bijwerkonderbroeken van de Hema ook maar die hebben we evengoed nodig. Dus we weten het maar zeggen gewoon niks.
Niettemin wordt alles, ineens, min of meer onverwacht, langzaam aan slapper, krachtelozer, weker, nuttelozer, leger, stijver, strammer, donkerder, gevlekter, grijzer en grauwer. Het lijf reutelt gestaag door de aftakeling heen ook al probeert het hoofd en de commercie dat nog een tijd lang tegen te gaan. Gelukkig is het nog niet zo erg als wanneer je vijftig bent, bijvoorbeeld. Bij vijftig valt er gewoon níets meer aan te doen. Heb je een hangkin? Dan blijft dat zo. Met veertig echter, hebben we nog een kans om de aanslag van de voorgaande jaren af te remmen en zelfs te stoppen.
Het lijf wordt ineens een soort van obsessie. Met twintig was het belangrijk omdat we seks moesten hebben; strak en gespierd en glad en bruin en net zoals in de film. Met dertig hoef je er nauwelijks mee bezig te zijn (met je lijf, bedoel ik, niet perse met seks) en lijkt het onderdeel uit te maken van het dagelijks leven; je werkt, je gaat samen wonen, je reist, je sport, je gaat weer eens uit elkaar want hij/zij was het toch niet, soms is er ineens een kind of een spurt in je carrière en oesters van Nam Kee.
Met dertig ben je erg bezig met van alles behalve met je zorgen maken over het nauwelijks waarneembare losse flapje onder je kin. Je huid is nog glad en je bent na een ochtendje slaap hersteld van je kater. Weet jij veel!
Inderdaad; dán weet je het nog niet maar tegen de tijd dat je de negenendertig begint te naderen, gebeurt het.
Het flapje wordt langer. En losser. Net zoals je vet. Verbaasd kijk je naar je buik; “Hallo rol nummer drie…zat je daar altijd al?” Drie dagen effe druk zijn en niet eten helpt niet meer om de zakken chips kwijt te raken die zich als onzichtbare kinderen krampachtig aan je dijen vastklemmen. Had je eerder zo’n mooi bruin en glad décolleteetje; het lijkt nu verdorie wel de bodem van een aangebrande grillpan; de groeven en kloven springen tevoorschijn waar je bij staat. Aan de slag dus, met dat lijf. Want als je dat flapje nu niet aanpakt, dan is het met je vijftigste een kalkoenennek waarvan de lellen en vellen je bijkans om de oren wapperen.
En dus storten we ons massaal op sport, beweging, yoga, energie-goeroe’s en strak-strek-programma’s van Linda. Kijk ons eens gaan! Wij zijn écht Bewuste Sporters. Omdat we na al die jaren schandelijke verwaarlozing nu door de zichtbare schade wijs zijn geworden; sporten is niet per definitie gezond -sterker nog; meestal word je er krakkemikkiger van- maar het moet ervoor zorgen dat ons lijf enigszins binnen de grenzen en perken blijft en past bij onze sociaal-maatschappelijke-status; een frisse veertiger met ervaring en jeugdig élan.
Het grote, grote verschil is gewoon dat we het écht nódig hebben. Met dertig sport je om gezien te worden in je kekke, strakke hardlooprokje en misschien dat je die sportbegeleider nog een beetje wild krijgt wat in meerdere opzichten leuk en goed voor je kan zijn.
Met veertig echter zal dat je een worst zijn; hoe trek ik die kilo’s recht en wat doe ik tegen dat wapperende vel? “Aan de kant, sportbegeleider! Je loopt in de weg!” Niemand is zo fanatiek als een zojuist bewust bekeerde veertiger.
Dus we zwoegen, zweten en sjouwen onszelf vastberaden voorwaarts in de nimmer afnemende strijd tegen de opkomende putten, deuken, slapte, vettigheden en uitzakkingen. En als we thuiskomen, moe, nauwelijks voldaan maar wel enigszins opgelucht dat we het weer overleefd hebben, trakteren we onszelf op een heerlijk, verrukkelijk flesje van het één of ander en een exquise hapje zus of zo. Dat hebben we verdorie wel verdiend!
Vorige week ofzo kwam ik onverwacht langs bij een vriendin. Ze stond in shock en vertwijfeling voor haar kledingkast; sectie ondergoed. Voorzichtig naderde ik haar en zag ik wat er was gebeurt.
Het Besef had toegeslagen. Het sluipende, stiekeme, op groeiend inzicht voortschrijdende besef van Veertig. Ineens word je ermee geconfronteerd en het gekke is dat je het eigenlijk al wel hebt zien aankomen maar jezelf liever nog wat langer in gelukzalige en bewuste onwetendheid hebt willen houden.
Mijn vriendin was de boel aan het opruimen geweest en er genadeloos achter gekomen dat ze van string en hipster naar slip en boxer was verhuisd. En van push-up naar padded en altijd met beugels. En ook nog eens van woest gekleurd, gekant en met linten naar meer neutrale en kalme egale kleuren. Hier en daar had ze ook een fijne ‘oma-onderbroek’ -die zo lekker zit onder je skinny jeans en ervoor zorgt dat vetrol nummer drie netjes tegen je heup aan blijft zitten in plaats van over je broekband heen-.
“Slip!” fluisterde ze met het gezicht alsof ze zojuist een ongelofelijk slijmerige, halfdode slak met pukkels in haar tapas had gevonden, “Slíp…..”
In gepaste stilte togen wij naar beneden alwaar wij wederom een lekker flesje van het één of ander moesten opentrekken om dit nu eens kalm en rustig te overpeinzen en te verwerken. Precies zoals veertigers dat kunnen doen in momenten van opperste verwarring en dreigende hysterie…