16 juli 2012
En elke keer opnieuw vraag ik mijzelf af: wáárom kamperen? Wáárom altijd véél te veel bij me? Waarom 1000 of 1500 kilometer je hele hebben en houwen meesleuren en net zo lang bezig zijn met alles voorbereiden, inpakken, uitpakken, installeren, opruimen, inpakken, in auto proppen en thuis weer uitpakken, schoonmaken, opruimen en opbergen als dat je op vakantie bent?
Vlak voordat we vakantie kregen, besloten we om dan tóch maar weg te gaan. Vakantie thuis is meestal niets anders dan het voortzetten van alle dingen die je toch al deed en moet doen alleen dan in meer tijd. Over het algemeen raak ik minder uitgerust van een vakantie thuis dan eentje waarbij je écht even weg bent. Dat geldt voor ons allemaal. ‘Ons’ is dan: man en ik, meneer C en mevrouw B en ook nog een kat. Die heet Katja. Maar die gaat nooit mee op vakantie.
Wij vinden de reis die je maakt om ergens te komen al vakantie. Het liefst vertrekken wij zo vroeg mogelijk in de nacht. Als het nog pikkedonker is, uit slapend Nederland wegrijden en met sluimerend ochtend-grijs in een anderstalige ochtendspits door België en Noord Frankrijk rijden. Dan komen al die vreselijke fabriekssteden zoals Luik en Lille ook nog een beetje tot hun recht en kun je je al verheugen op het eerste, door wespen omgeven warm walmende pompstation met overstromende wc en kleverige picknicktafels.
Het vooruitzicht op de reis is opwindend en ruikt naar Belgische sta-plee’s, Franse automatenkoffie en geplette broodjes gebakken ei. Op vakantie zijn dat de beste dingen. Onze zoon slaapt dus ook gewoon niet meer. Krampachtig houdt hij op de dag aan de vooravond van ons vertrek zijn plaats in de auto bezet. Hij roept af en toe iets uit het raampje: “Vergeet mijn zwembroek niet, denk aan de duikbril, mijn Geronimo boek deel nog iets” en, heel bezorgd: “Hebben jullie de tent nou al gevonden?”
De tent uit wand van de vliering geplukt, koelbox eigenhandig onder de schuur uitgegraven, en een opsporingsbevel uitgezet voor luchtbedden en kampeerstoeltjes, buuv gevraagd om voedsel in Katja te gooien en groene bak leeggekieperd. We kunnen bijna gaan.
Nog eventjes een paspoort regelen voor mevrouw B. Tussen routekaarten en kampeergids in beseften we dat mevrouw B, 1,5 jaar oud, nog nooit eerder in het buitenland is geweest… Gelukkig is de gemeente inmiddels ook digitaal dus via internet op de uiterste, laatste mogelijkheid een ID aangevraagd. Ze moest wel persoonlijk mee; aanvraag en ophalen, mevrouw B van 1,5. Daarvoor had ze een snelcursus stil-zitten-en-niet-bewegen-op-hoge-kruk gehad in verband met de foto voor op het ID. ” En nu: alstublieft mevrouw. B. Deze kant opkijken, beide oren in het zicht, nee, nee, niet dat konijntje in uw mond stoppen, speen ook uit, graag….zo ja, heel goed en nu: NIET glimlachen!!” schreeuwde de fotograaf. Het schrikeffect bij mijn dochter had een maximaal effect. Ze kijkt alsof ze onverwacht is opgepakt wegens wapenbezit en drugshandel. Helemaal goed dus. ID was geregeld.
Ondertussen moest ik nog eieren bakken voor onderweg, de wc volgooien met chloor, alle tassen voor alle kinderen inpakken en bedenken welke kleren ik thuis zou laten en hoeveel rompers een peuter nou eigenlijk écht nodig heeft en of ik nu wel of niet die ene extra tas-die-zo-leuk-bij-dat-ene-jurkje-staat mee moest nemen. Maar als ik die tas…dan toch ook zeker die schoenen! Man kreeg zowat een hartverzakking toen ik tas nummer 7 buiten bij de auto zette. Het was een spannend moment in onze relatie. Dit ging te ver. De auto was vol. De koelbox moest óók nog mee. En de broodjes ei. En de kinderen. Die pasten niet in de skibox. Dat ging niet. Ik moest iets achterlaten. Koos uiteindelijk voor precies dat rokje dat ik nou net natuurlijk de hele vakantie aan had willen hebben…zal je altijd zien.
Het huis bleef in redelijk wanhopige, verstilde hysterische staat achter; je kon zien dat de bewoners overhaast vertrokken waren. Het leek de Bermuda Driehoek wel, maar dan anders. Zo rende iedereen door het huis, wapperend met kampeerstok, vliegenmepper en opblaasboot en zo was het ineens…vakantie? vakantie!
Waarna we 2 weken lang door het prachtige landschap van Bretagne hebben gehuppeld, menhirs knuffelden en Keltisch leerden, dartel over met zonlicht bestrooid strand heen golfden en elke ochtend verse croissantjes aten.
Daarna begon de volksverhuizing in omgekeerde richting en achterstevoren weer opnieuw. De ochtend van ons vertrek kwam het natuurlijk met bakken uit de hemel. De kinderen waren toevallig deze ochtend al om 6.00 wakker en wilden persé in hun pyjama’s buiten spelen en nog even op het strand zitten. Dus met één hand mevrouw B tegenhouden van hard wegdribbelen, de andere gebruikend om stokbrood voor meneer C met chocopasta te smeren, 1 voet voor het opvouwen van de tent en met het zeiknat geregende hoofd de tassen in de auto koppen. Het opvouwen van de tent lukte niet, het regende harder dan wij konden inpakken en ineens bleek dat we veel meer bij ons hadden dan toen we héén gingen. Hoe kon dat nou?
De Franse kazen stapelden zich op aan de voeten van de kinderen en de Madeleines en Bretonse taart plakten we ten einde raad maar onder ruitenwissers, als het maar mee ging, terug naar huis. Na drie uur konden we dan gaan.
Was de autosleutel eventjes tijdelijk ondergedoken op een voor ons volstrekt onbekende plaats ergens tussen kiloos (natte) bagage, schreeuwende kinderen, smeltende kazen en tot moes verworden Bretonse taart…Vakantie! Vakantie?
En elke keer opnieuw vraag ik mijzelf af: wáárom kamperen? Wáárom altijd véél te veel bij me? Waarom 1000 of 1500 kilometer je hele hebben en houwen meesleuren en net zo lang bezig zijn met alles voorbereiden, inpakken, uitpakken, installeren, opruimen, inpakken, in auto proppen en thuis weer uitpakken, schoonmaken, opruimen en opbergen als dat je op vakantie bent? Waar je in de regel toch al die dingen voortzet die je thuis anders ook moet doen. Want het leven gaat gewoon door, ook op vakantie. Alleen een beetje anders.
Gewoon wasje en afwasje doen; in een emmertje en met een waslijn en wind. En tentje vegen op je knieën als ware je ineens je eigen betovergrootmoeder uit 1800. En broodjes smeren met een plastic lepel en kinderen in het gareel houden met een scheerlijn in plaats van de tv en eten regelen en verzamelen en klaarmaken op 2 gasflesje in plaats van Bosch supercooker.
Precies.
Anders.
Daarom.
Volgend jaar dus gewoon weer!