Ik tref mijzelf aan temidden van ontplofte shitake’s, gefileerde paksoi en geschrapte pastinaak. De vaatwasser draait als een bezetene de glazen en kopjes erdoorheen en de knakworsten voor de kinderen liggen sputterend naast de aangebrande pizza voor de pubergasten boven.
Het is Verjaardag.
Grote C is 19 geworden en in die 19 jaar is er nog nooit iets veranderd.
Ik bak en braad en sloof en stoof, zeul met zelfgeperste dadelcake en opgesmukte roomtaart van hot naar her. Wij schenken wijn, plonsen cola en sproeien bier.
Aan tafel is het een gezellige boel. Alle families van verschillende kanten hebben zich verzameld en zich verenigd in dit eet- en drinkfestijn dat zo’n drie keer per jaar bij ons plaatsvindt.
De exen zijn er, de aangetrouwde en aangedouwde partners, de neven, de buuf, een onverwacht aangespoelde gast van ver en de opa’s en oma’s in verschillende gradaties (plusopa’s, stiefoma’s en biologisch vastgestelde opa’s)
Het touwtje hangt uit de deur; je kunt binnenkomen wanneer je wilt. Vriendin appt of het een probleem is dat ze haar kinderen toch maar even meeneemt. Allevier. Natuurlijk niet.
Ik trek nog maar weer een blik soep open en M rijdt even snel op en neer naar de plaatselijke super. Er is plek voor iedereen. En iedereen moet kunnen mee eten.
Dat vind ik.
Maar het voelt ook doodvermoeiend.
Ik hoor alles maar spreek niemand. Door het koken is mijn trek vergaan maar ik ben vol van de lege borden die naar de keuken terugkomen. Ik vervloek ons kleine huis maar ben er trots op dat het propvol blijdschap zit. Boven zitten vijf uit de kluiten gewassen negentienjarigen op drie vierkante meter achter de Play Station gepropt. Het regent aan de binnenkant van de ruiten en de kamer ruikt naar zuurbeschimmelde voetbalsokken. Beneden smeren de kinders hun pastinaak in het tapijt. Gelukkig hebben we nog broodjes knakworst. Aan tafel wordt hard gelachen. Graag nog een… En is er nog wat van dat brood?
Onze gastvrijheid is onbeperkt. Het is een Punica Oase in sepia. Ik begrijp niet waarom ik dit elke keer doe. Ik weet ook zeker dat het de volgende keer weer net zo gaat.
Mijn moeder vertelt over onze kinderverjaardagen. Toen we één of drie werden. Dat de hele kamer vol zat, mijn oma zes taarten bakte, de peuken in de bank werden uitgedrukt en niemand voor vier uur ’s nachts naar huis ging. Ook de buren en de overburen niet. Legendarisch, zei ze. Iedereen had het er altijd over.
Ik zie een patroon.
Tegen het einde van de avond dendert er nog een verlate zwager met zijn aanhang binnen. Ze hebben honger maar vinden de pastinaak te zoet, ze willen graag nog even kletsen maar blijken te moe van het werk. Ik ook. En ik ben ook klaar met die pastinaak.
Op gastvrijheid zit dus toch wel een uiterste houdbaarheid.
Maar gezellig was het.