Pikachu traint de trainer


17 juli 2012

Mahatma Gandhi, Martin Luther King, Walt Disney, Moeder Theresa, Majoor Boshardt, de Dalai Lama, Yogi Bear, mijn buurman van drie huizen verderop, Pokémon. Allemaal zijn ze voor vriendelijkheid en mededogen en tegen agressie en geweld en allemaal vinden ze dat je tegen het kwaad moet strijden vanuit begrip en met intelligentie en vooral door het goede voorbeeld te geven.

Ik sta bij de kassa en denk aan vriendelijkheid, geduld en mededogen. Of, in dit geval, aan mijn krijsende, brullende, schreeuwende en schoppende vooral erg boze peuter die iets wil wat niet mag of wat ik niet wil.
Ze gaat vreselijk tekeer. Dat hoort erbij. Dat weet iedereen. Maar de kassamevrouw heeft haar dag niet, of ze is moe of ze heeft pijn in haar grote teen of haar man is weg ofzo.
Ze trekt haar onderlip ver naar beneden (de kassamevrouw) en begint nors en hoekig vanonder haar neergetrokken wenkbrauwen commentaar te leveren op mijn mooiste dingetje.
Eigenlijk heeft ze commentaar op mij.
“Nou, nou” meesmuilend sarcastisch, “je ziet wel wie de baas is. Wat een herrie.”
Woest scant ze een pak suiker van de meneer voor mij.
“Dat moet allemaal maar kunnen,” zegt ze tegen de meneer die haar duistere blik wanhopig probeert te ontwijken door onverhoeds voorover in zijn winkelwagentje te duiken. Ik voel dat ik er alleen voor sta.
Ik en mijn snot in het rond sputterende blérende meisje.
“Nee kennen ze niet meer. Moet je zien…dat is toch niet normaal!”
Mijn prinses probeert zich uit haar wagentje te wurmen, loopt paars aan en grijpt met haar tenen naar de marsrepen aan de linkerkant en met haar handen naar de tictac’s rechts. Ongelofelijk, het lukt haar nog ook. Wat een souplesse, wat een kracht! In mijn hoofd gaat Mart Smeets tekeer als ware zij de wereldcupfinale in het klein, 2 minuten voor het beslissende doelpunt. 

De meneer is klaar. Hij werpt een zenuwachtige glimlach in mijn richting en probeert iets van een reddingsboei uit te werpen: “Dat is een lastige leeftijd,” zegt hij, “die twee van mij kon ik nergens meer mee naar toe nemen.” 
Ik kijk naar de kassamevrouw. Ze schudt haar hoofd, kauwt haar kauwgom en dirigeert mijn boodschapjes over haar lopende band. Natuurlijk is ze dik en lelijk en akelig. En ze heeft vieze oogschaduw. En waarschijnlijk zelf geen kinderen, anders zou ze dat niet zeggen. Of juist wel maar die kinderen hebben haar verlaten om er met een man met getatoeëerde spin in de nek vandoor te gaan. Haar helemaal alleen achter gelaten terwijl ze zo haar best probeerde te doen en elke avond verse groenten voor hen kookte. Bloemkool vooral. Daarom is ze nu zo vreselijk teleurgesteld en ik confronteer haar onverhoeds met één van de genoegens in het leven met kinderen en daarom is ze kwaad, op mij, op mijn kind, op de hele wereld. Want zij heeft dat niet, zo’n blérend blaag.
Ik begrijp haar boosheid maar hoef dit niet te accepteren.
Adem in en adem uit.
Net zoals mijn dochter die nu op volle sterkte ligt.

“Het zou mooi zijn als je dat voortaan thuis liet,” hoekt ze nukkig door, mompelend achter haar soort snor, “als ze zich niet kunnen gedragen…”
Achter mij wordt een beetje gesnoven. Het klinkt als een halve lach. Mijn mooie dingetje is wat stiller geworden. Ik zie dat ze een batterijverpakking extra large probeert op te eten. Mijn dingetje, niet de kassamevrouw.

Hoe ziet haar wereld eruit, vanachter die kassa met die scanner op een te krap krukje in een nylon, zweterig jasschort dat een volstrekt verkeerde kleur heeft? Daar moet je haast wel ongelukkig van worden…Zou iemand al iets vriendelijks tegen haar gezegd hebben?
Ik schuif naar voren, enigszins kwijlerig kind vooruit duwend tot ik recht tegenover haar sta. 
Ik weet al precies wat ik wil zeggen. Ik ga mij inleven en aansluiting vinden. Ik ga de kassamevrouw de mond snoeren zoals haar nog nooit de mond is gesnoerd. Niet met een grote bek of vanuit hoogdravende verontwaardiging, maar vanuit vriendelijkheid. Ik ga haar het goede voorbeeld geven. Ik ga tegen haar zeggen…ik zeg tegen haar…ik vráág haar ferm maar heel vriendelijk, of ze een fijne dag heeft? Wat het leukste is dat ze vandaag gedaan heeft? Doe het onverwachte, doorbreek gedragspatronen en reageer paradoxaal. Keer de andere wang toe, laat je humeur niet bederven; agressie en boosheid werken als een kettingreactie. Ik heb de keuze om dat te stoppen. Hier en nu. Wat zij mijn Yogameester ook weer? Ohja: je bént je gedachten niet, je bent je boosheid niet. Mooi.

Dan zegt ze, de laatste toets op de kassa inhamerend: “Een beetje aanpakken is er natuurlijk niet bij…”
Mijn dochter hangt nu schuin  over haar buggy heen en doet iets intensiefs met de plastic tasjes die op kindvriendelijke ooghoogte hangen. Het staat haar beeldig, zo’n tas over haar hoofd.
Ik pluk het plastic van haar bolletje, sjees mijn pas door het apparaat en zeg, geheel vanuit vriendelijkheid, zo maar totaal onverwachts een vreselijk lelijk woord wat op een bepaald deel van haar lichaam slaat en waarschijnlijk een nog te vriendelijke omschrijving is. En daarna, met brede glimlach: “Goedemiddag!”

Pleur de boodschappen op het kind en ren de winkel uit om snel Pokémon deel 6 waarin Pikachu de trainer traint in wijze levenslessen te gaan bekijken…..

Reacties zijn gesloten.