7. jan, 2013
Ik heb een hekel aan januari. Ik zeg het maar meteen, dan is het er tenminste uit. Ik vind januari wat ik vroeger, nog op school, de ‘maandag’ vond. Zo’n dag waarop je wéér moet beginnen en altijd wéér moest wennen aan vroeg op. Het leek ook altijd te regenen, op maandag. En ik was ook altijd ongesteld en met pukkels en vet haar op maandag. En altijd had ik het eerste uur wiskunde van zo’n ouwe, verzuurde tang die niet tegen een grapje kon.
Zelfs nadat ik het hele helse vak zo snel mogelijk had laten vallen, had ik tóch altijd op maandag wiskunde. Of gymnastiek! Nog zo’n gruwel. Ik voel nog de ijselijke kou van die immer vochtige en naar schimmel ruikende kleedkamer, met lekkende douches en met mos ingegroeide verlaten en vergeten gymschoenen ergens onder de houten, splinterige bank. Vreselijke maandagen! Vreselijke januari! En maar over die plakkerige bok heen, piepende rondjes langs de gele lijn en aan de ringen slingeren totdat je bijkans uit je oksels scheurde…afgrijselijke toestanden!
Gelukkig hoef ik mij niet meer ongelukkig te voelen over januari. Ook al regent het steeds en lijkt mijn haar een beetje op een dooie kat als ik maar even, 5 minuten buiten, ben geweest. En ook al ga ik zweten van mijn winterjas en klappertanden van mijn ‘in-between-seasons-jasje’ en weet ik niet wanneer ik nu wel mijn muts moet opzetten of tóch de paraplu mee moet nemen. Ook al moeten we kokhalzend boven de bloemkool afkicken van alle truffels, kalkoen en cranberriepaté die we de afgelopen weken naar binnen hebben zitten werken. Ook al ziet de kamer er ineens weer ellendig koud en kaal uit zonder hulst, takkenbos en slingers licht die de aanslag op de ramen aan de buitenkant zo mooi verdoezelden.Ook al lijkt de thee na alle port, bubbels en lekkere rode wijn een beetje saai, om twaalf uur ’s middags. Ook al ga ik straks weer uren in de regenachtige file staan, luisteren naar nieuws dat geen nieuws meer is maar waarin ook nog niets nieuws is gebeurd. Het lijkt wel een vacuüm, het uitbuiken van het jaar ervoor en even pauzeren voordat er weer van alles kan gaan gebeuren in dit volgende jaar.
Er is nog geen nieuwe collectie maar de uitverkoop is voorbij. De Tweede Kamer is terug van haar kerstreces maar de kranten hebben nog niets te melden. Het gaat nog steeds niet goed met de economie maar je hoort er niemand van belang over. De top 2000 is alweer geweest maar er is nog niets nieuws gelanceerd. Er zijn nog honderden problemen en zorgen waarmee we het oude jaar verlaten hebben maar ze lijken ineens een beetje verder weg of minder erg.
Januari haalt diep adem en houdt het vervolgens langdurig in. Niks gedaan, zo’n half dooie maand, zo’n maand van net helemaal niks en een heleboel beetje van alles zonder dat het wat lijkt.
Maar ik heb er iets op gevonden. Het is prachtig zoals de “natuur” werkt; overal is een antwoord op, een oplossing voor, een mogelijkheid toe. Soms hoef je alleen maar te wachten en dan komt het vanzelf.
Januari lijkt zichzelf gewoon te ‘evolueren’ tot Borrelmaand. Dat komt door de “Nieuwjaarsborrels”. Daar zijn er ineens heel veel van. En moest dat in voorgaande decennia altijd tot aan het eerste weekend van de eerste week, nu mag het allemaal doorlopen tot aan wel 16 januari! We hebben de feestelijke borrel van het kinderdagverblijf waarop we allemaal zelf gemaakte zalmrollen en knakworsten in bladerdeeg meenemen, we hebben de ideologische borrel van de wijkvereneging waarin we liefdevol de oude bollen opbakken en allemaal een kratje bier delen, we hebben de vriendenborrel en de werkborrel. Bij de ene betaal je zelf een beetje mee, bij de ander krijg je dezelfde amuses als op de kerstborrel maar dan zonder hulstblaadje. We hebben de openingsborrel met toespraakje en biermenu en de kickoffborrel met bubbels en een verlaat glittertje.
Het zijn kleine staartjes en verlengstukjes van december maar dan zonder losse naalden en oeverloze diners met te veel kaarslicht, eten en drank. Net ietsjes minder maar nog leuk genoeg om mijn kerstoutfitje nog zeker drie keer aan te kunnen trekken en dan zonder de moordend knellende hakken die erbij hoorden. Feestelijk op je sloffen, dat is pas lekker relaxt uitbuiken.
En ze beginnen allemaal rond een uur of drie en lopen lekker door tot zes. Dus hebben we een excuus om toch nog maar weer een wijntje te nemen, te wachten met het diëten en snel nog wat carpaccio gerouleerd in kippenborstbouillon naar binnen te slaan; altijd beter dan de diepvriesbonen.
En net op het moment dat ik het echt zat begin te worden en snak naar filerijden, opgewarmd lauw nieuws en een bruine boterham met gewone kaas, is het ineens voorbij. Zes borrels later en hups: midden in de maand, zonder dat je het door had. Zomaar voorbij, de maand Januari.
Dan is het nog maar een weekje of twee en kunnen we al uitkijken naar de allereerste krokussen of de strakblauwe winterhemels boven eindeloos witte bergen op de kaartjes van wintersportende vrienden of zeggen we gewoon: “Zo. De kop is er af. Het jaar kan weer echt gaan beginnen.”
Hèhè, dat werd tijd.